‘Iedere leerkracht kan trauma-sensitief werken. Deze wijze van werken rust op drie pijlers, namelijk veiligheid bieden, sociale relaties leren aangaan en emoties helpen reguleren.’
In groep 7 van basisschool Het Opstapje in Stekeldijk zit Samira, een meisje van elf jaar. Wanneer de bel gaat, zit zij als eerste van de groep klaar op haar plek, tafel netjes leeg en ze kijkt de juf aan. "Keurig Samira, was iedereen maar zo taakgericht als jij!" zegt de juf. Aangezien de kinderen om haar heen nog druk aan het rommelen zijn, biedt Samira aan om hen te helpen. De juf wil dat eigenlijk niet, omdat ze vindt dat dat de eigen verantwoordelijkheid is van de klasgenoten, maar gaat tóch maar overstag. Samira zorgt in korte tijd dat het hele groepje opgeruimd is en ook klaar zit.
Corné
In dezelfde groep 7 zit Corné. Wanneer de bel gaat, wordt hij onrustig, probeert zijn spullen op te ruimen, maar lijkt het overzicht volledig kwijt te zijn. Er valt van alles op de grond, omdat zijn vak uitpuilt van verfrommelde tekeningen, werkbladen en toetsen. Hij kan niets weggooien, ‘omdat het nog van pas kan komen’. Ook zijn tas en zelfs zijn broekzak zitten vol met dingetjes.
Mandy
Helemaal achterin de klas zit Mandy, een meisje van twaalf. Zij is al eens blijven zitten. De resultaten op lezen en spelling blijven achter, terwijl zij kan rekenen als de beste. Behalve dan die verrekte minsommen; die blijven een struikelblok en de juf ziet regelmatig een blad vol met krassen. Mandy begint te huilen als het niet lukt en te krassen als het fout is. Juf weet echter zéker dat er veel meer in zit, maar dat het er te traag uitkomt. Iets met de verwerkingssnelheid, of faalangst. Wanneer de bel gaat, verscheurt Mandy haar werkblad.
Ivar
En aan het bureau van de juf zit Ivar. Wanneer je de klas binnenloopt, weet je meteen wie Ivar is. Sterker nog, iedereen op school en zelfs daarbuiten kent Ivar. Hij is druk, levendig en enthousiast. Maar kan ook erg opvliegend, snel geïrriteerd en agressief zijn. Kinderen uit de klas zijn alert wanneer Ivar in de buurt is en juf hoopt regelmatig dat hij eens een dagje ziek is; maar dat is ie nooit. Blijkbaar willen ze thuis ook zoveel mogelijk van hem af zijn. Wanneer de bel gaat, wordt hij nóg drukker en moet de juf hem drie keer waarschuwen, waarbij ze twee keer zegt dat het nu écht de laatste keer is.
De juf brengt deze kinderen in de leerlingbespreking in, waarbij Samira als voorbeeld wordt gezien (‘daar willen we wel een hele klas vol van hebben’), er autisme wordt vermoed bij Corné (‘hij heeft enorme behoefte aan structuur en overzicht’) en iets van dyslexie of faalangst bij Mandy (‘zij blokkeert volledig als het haar te moeilijk wordt’), terwijl bij Ivar gedacht wordt aan ADHD of misschien wel ODD (‘er is geen land met hem te bezeilen wanneer er iets verandert in de dagstructuur, kinderen zijn gewoon báng voor hem’).
Kortom, er wordt enkel naar de kinderen zélf gekeken.
Maar zit er wellicht nog méér achter dat gedrag?
Missen we de subtiele signalen die verborgen liggen in de verschillende gedragsuitingen? Zien we over het hoofd dat er voorbij het externaliserende gedrag een internaliserende wereld van het kind schuilgaat?
Sluiten we onze ogen voor eventueel trauma?
Vraag in plaats van ‘wat is er mis met dit kind’, eens ‘wat heeft dit kind meegemaakt’. (‘lesgeven aan getraumatiseerde kinderen’, Coppens e.a., 2021). Het helpt om vanuit een breder perspectief te kijken.
Zo zou Samira een meisje kunnen zijn dat zichzelf volledig wegcijfert en haar best doet om continu anderen te pleasen. Wat heeft zij meegemaakt waardoor zij vindt dat ze dit zo moet doen?
Corné heeft wellicht veel moeite met loslaten, omdat hij geen enkele regie ervaart in zijn leven. Het bewaren van alle spullen geeft hem nog iets van controle in zijn leven.
Mandy kampt misschien met een enorm laag zelfbeeld en kan nooit voldoen aan de verwachtingen die bij haar worden neergelegd. Door bij voorbaat al bewust fouten te maken, kan er tenminste niets misgaan en hoeft zij daar geen verantwoordelijkheid over te nemen.
En Ivar overschreeuwt waarschijnlijk zichzelf, omdat niemand hem werkelijk ziet. En wordt daarin dagelijks negatief bevestigd, omdat iedereen direct reageert op zijn heftige gedrag. Een selffulfilling prophecy.
Bovengenoemde voorbeelden zijn hypothetisch, evenals de school en de plaatsnaam. Maar ze kunnen zómaar exemplarisch zijn voor een gemiddelde reguliere basisschool. Waarbij de juf evengoed een meester kan zijn, groep 7 ook een groep 5 kan zijn of groep 8 en de kinderen van alle leeftijden of herkomst kunnen zijn.
School is slechts een deel van het leven van kinderen. Slapen, spelen, eten, wassen, gamen, op bezoek gaan, sporten, vakantie … het vindt allemaal plaats buiten school.
De eerste vier jaar zijn de jaren geweest van inprenting, van spiegelen en van hechting.
Daar ligt grotendeels de vorming van het karakter. Niet voor niets zijn de verschillen tussen kleuters zo groot; zij nemen vanaf dag één al hun eigen pakket aan waarden, normen en overtuigingen mee naar school. Daar kan de leerkracht helemaal niet zoveel aan veranderen. Wat de leerkracht wél kan doen, is kinderen bevestigen of ontkennen in de personen die zij zijn. En daarmee kan de leerkracht een kind maken of breken.
Het is in mijn optiek de plicht van iedere leerkracht om verder te kijken dan enkel het uiterlijke gedrag van kinderen.
Hoe groeit het kind op? Is het veilig gehecht? Hoe is de thuissituatie?
Uit onderzoek (ik heb al veel meegemaakt , Vink e.a., 2016a) blijkt dat leerkrachten veronderstellen dat drie kinderen uit hun groep 7 en 8 één of meer ingrijpende jeugdervaringen hadden meegemaakt. Echter geeft in datzelfde onderzoek de hélft van de kinderen aan een ingrijpende gebeurtenis te hebben meegemaakt.
Kennis over deze gegevens is dus van wezenlijk belang, zodat leerkrachten meer bewustzijn kunnen ontwikkelen omtrent gedragssignalen die kinderen geven.
Iedere leerkracht kan trauma-sensitief werken.
Deze wijze van werken rust op drie pijlers, namelijk veiligheid bieden (in houding en in ruimte), sociale relaties leren aangaan en emoties helpen reguleren.
Dat is niet alleen helpend voor getraumatiseerde kinderen, maar is goed voor iedereen.
Bart Heeling, leerkracht in het speciaal onderwijs en auteur van ‘Gewoon Speciaal, kijken vanuit kindperspectief’. Zijn visie (stip op de horizon) is dat iedereen die op enige manier betrokken is bij de ontwikkeling van kinderen, kijkt vanuit kindperspectief. Zijn missie (de weg daar naartoe) is zoveel als mogelijk mensen bewust maken van het grote belang daarvan. ‘Kinderen zijn niet zozeer de toekomst, zij zijn vooral het heden’.